Elvira Werkman

“Er gebeurt heel veel in die akkers.”

Een merel snoept van de oranje besjes aan onze vuurdoorn terwijl een kauwtje met een fraaie landing neerstrijkt op onze schutting. Sinds ik het boek “Vogels en de liefde” heb gelezen bekijk ik ze met andere ogen. Ik heb geleerd dat merels het niet zo nauw nemen met de echtelijke trouw terwijl kauwtjes monogaam zijn en hun leven lang bij hun partner blijven. De schrijfster van dit mooie boek, natuurjournalist Elvira Werkman (44), woonde in haar jeugdjaren in Westerlee.

Tekst en foto’s: Michel Poppen

Elvira houdt van de natuur, dwaalt graag door het groen en schrijft er over. Ze verstaat de kunst om haar verhalen voor zowel de leek als de kenner boeiend te maken. Haar tweede boek over de grauwe kiekendief zit in de afrondende fase.

Je hebt tien jaar in Westerlee gewoond.
“Ik was zeventien toen ik met mijn ouders in Westerlee kwam wonen. Ik wandelde dagelijks langs de akkers en de weilanden en genoot enorm van de rust en de ruimte. Die weidsheid hè; je kunt heel ver kijken. Veel vogels: patrijzen, kwartels, gele kwikstaartjes, puttertjes. Er gebeurt heel veel in die akkers. Veel mensen hebben daar geen oog voor.”

Begon jouw liefde voor vogels in Westerlee?
“Daarvoor al. Toen we nog in Winschoten woonden hebben mijn ouders me opgegeven voor het IVN (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid). Ik leerde Kasper Uil en dokter Veeman kennen. We gingen samen de polders in om vogels te kijken en verzamelden paddenstoelen in het bos. Ik werd lid van een planten-, vlinder- en vogelwerkgroep en volgde een vogelcursus. Mijn eerste keer op excursie –ik was een jaar of 12- weet ik nog goed: gewapend met de loodzware verrekijker van mijn opa gingen we een dijk op en daarachter zaten een heleboel ganzen. Ik vond het een fantastisch gezicht maar doordat ik te snel de dijk was opgelopen vlogen ze allemaal weg. Toen leerde ik dus gelijk dat je niet te dichtbij moet komen en stil moet zijn om ze niet te laten schrikken.”

Jouw boek “Vogels en de liefde” gaat niet alleen over het gedrag van vogels, maar ook over de emoties die ze hebben. Hoe kwam je op het idee om een boek over het liefdesleven van vogels te schrijven?
“Ik schrijf ook voor “Vogels Junior”, het jeugdtijdschrift van Vogelbescherming en daarvoor ben ik altijd op zoek naar leuke dierennieuwtjes om stukken over te schrijven. Toen kwam ik een artikel in het NRC tegen over latrelaties bij de zuidelijke rotspinguïn. Ik ging me afvragen hoe het liefdesleven van vogels eruit zag en ben daar ingedoken om er vervolgens een artikel over te schrijven. Toen dat klaar was dacht ik bij mezelf: “Hier zit gewoon een heel boek in.” Tijdens het inlezen kwam ik zoveel fascinerende dingen tegen die ik helemaal niet wist, zoals twee mannetjespinguïns die samen een ei uitbroeden en een jong grootbrengen. Ik kwam erachter dat hier nog nooit een boek over was geschreven en heb toen een plan naar een uitgeverij gestuurd. En die waren gelijk heel erg enthousiast.”

Uiteindelijk zouden ook heel veel lezers enthousiast zijn. Je boek kreeg veel goede recensies, je gaf interviews in radioprogramma’s als Vroege Vogels en Spijkers met Koppen. Je staat dan opeens in de belangstelling. Hoe is het om dat mee te maken?
“Aanvankelijk was ik er een beetje huiverig voor omdat ik niet graag op de voorgrond treed. De uitgeverij had bedacht dat het boek op Valentijnsdag (14 februari) zou verschijnen en had een week eerder een persbericht verstuurd. Tot mijn grote verbazing stond mijn telefoon die dag roodgloeiend. Ik was helemaal blij verrast. Ik zat op zaterdagmiddag bij Spijkers met Koppen en op zondagochtend bij Vroege Vogels. Een hele serie interviews voor diverse media volgde erna. Het leverde leuke gesprekken op. Mensen waren erg geïnteresseerd.”

Het schrijven van een boek lijkt me een intensief proces.
“Om mij volledig te kunnen concentreren op mijn nieuwe boek heb ik het afgelopen jaar diverse keren een paar weken aaneengesloten in een huisje middenin het bos doorgebracht. Er was geen afleiding, geen internetverbinding. In dat huisje zijn de mooiste zinnen geboren. Door ruimte in je hoofd te creëren komt er ruimte voor iets nieuws en dan kun je het verhaal ook beter vertellen. Want het is natuurlijk best een breed en complex onderwerp.”

Je nieuwste boek komt binnenkort uit. Hij gaat onder andere over de grauwe kiekendief. Een vogel die eind 2016 door de provincie benoemd is tot ‘Soort van Groningen’. Toch is deze sierlijke roofvogel bij veel mensen niet erg bekend. Jaren geleden werd hij nog met uitsterven bedreigd?
“Ooit was de grauwe kiekendief de meest algemene roofvogel van Nederland, maar door de ontginning van heide, veranderingen in duinen en Waddeneilanden ontstond er voor de vogel een gebrek aan geschikte broedgebieden. Ik schrijf in het boek dat de vogel zichzelf als het ware opnieuw heeft uitgevonden, want hij broedde altijd in natuurgebieden maar toen ontdekte hij opeens de akkers. Uit pure nood. De bescherming van de grauwe kiek is al dertig jaar in handen van de Scheemder Werkgroep Grauwe Kiekendief, onder de bezielende leiding van Ben Koks, en in nauwe samenwerking met boeren en vrijwilligers. Om een vogel te kunnen beschermen, moet je hem kunnen snappen en dus doet de werkgroep ook aan onderzoek. Zo zijn in de loop der jaren diverse grauwe kiekendieven voorzien van een zendertje, zodat ze gemakkelijk te traceren zijn. Zonder die technologie hadden we nu een stuk minder over deze vogels geweten. Ze overwinteren allemaal in de Sahel (een zone onder de Sahara) en wil je de vogel daar kunnen volgen en onderzoeken, dan is het erg lastig zoeken als je geen coördinaten van een zender hebt. Ook zijn die zenders onmisbaar gebleken bij de ontwikkeling van het concept ‘vogelakkers’, in samenwerking met groenvoederdrogerij Oldambt: een verandering in de landbouw die een win-win-situatie oplevert voor zowel boeren als natuur. Verder spelen in het onderzoek braakballen een belangrijke rol: met het ontleden van die braakballen ontdek je niet alleen wat de vogel heeft gegeten, maar door de onverteerbare etensresten te onderzoeken kom je er ook achter welke diersoorten er in de omgeving voorkomen. Je moet weten wat een vogel eet om zijn leefomgeving te kunnen beschermen.”

Joey, de grauwe kiekendief in Westerlee
“Ik heb voor dit boek vele mensen geïnterviewd, waaronder medewerkers van stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, met Ben Koks als een geweldig rijke bron van informatie voor mij. Hij is ook ‘De man op de dijk’, met hem begint het hele verhaal. Hij en zijn collega’s leggen duizenden kilometers af om vogels te onderzoeken. Hebben ze in Polen iemand nodig om een grauwe kiekendief te vangen en van een zender te voorzien, dan bellen ze dus met de werkgroep uit Scheemda. Er werd vanuit India gemaild of ze konden helpen met het onderzoek naar de roofvogel en dan reizen ze naar daarnaartoe. In het boek is de grauwe kiekendief de rode draad, maar het gaat ook over de beschermers en onderzoekers die hun hele leven wijden aan het volgen van deze vogelsoort. Onverwacht stuit je dan op hele bijzondere verhalen. Er was bijvoorbeeld een grauwe kiekendief die broedpogingen deed aan de Kolkenweg in Westerlee. De vogel werd gevangen en voorzien van een zendertje en kreeg de naam Joey, genoemd naar de pas overleden stiefzoon van een vrijwilligster.”

Het boek “De man op de dijk, het grenzeloze verhaal van de grauwe kiekendief” is in de boekhandel verkrijgbaar.

Voor meer informatie:
www.elvirawerkman.nl of volg haar op Twitter: @elvirawerkman

Voor informatie over de werkgroep:
www.werkgroepgrauwekiekendief.nl

Dit artikel publiceerde ik voor De Westerlink nr. 12, december 2018.